De rekenmachine gebruiken
Selecteer >
Rekenmachine
.
1 Voer het eerste getal voor de berekening in.
2 Selecteer een functie, bijvoorbeeld optellen of aftrekken.
3 Voer het tweede getal voor de berekening in.
4 Selecteer =.
De rekenmachine gebruiken
Selecteer >
Rekenmachine
.
1 Voer het eerste getal voor de berekening in.
2 Selecteer een functie, bijvoorbeeld optellen of aftrekken.
3 Voer het tweede getal voor de berekening in.
4 Selecteer =.